maandag 5 mei 2008

de Deurwaarder 3

Waar Mientje en haar familie in terecht gekomen was wist ze echt nog niet toen ze die middag met Robertha in de tuin zat.
Joop was weggegaan met het schilderij en Pim was Tante Anna naar huis gaan brengen. Toen er weer een koets voor het hek stopte. Uit de koets kwam een keurige heer die vroeg of daar misschien juffrouw Anna woonde.
Robertha antwoordde heel ad rem door te vragen wat die heer wel van Juffrouw Anna moest . “Ik heb vernomen dat zij naar alle waarschijnlijkheid in het bezit is van een beroemd schilderij” zei de man of het de gewoonste zaak van de wereld was.
Robertha deed nu net of zij Anna was en vroeg wat hij daar dan mee moest. “Het is mij gevraagd om namens de rechtbank dit schilderij te bekijken op echtheid, Notaris J die voor het vergrijp van vervalsingen in het buitenland in het gevang zit, beweerd dat dit schilderij een echte Johannes W van Leeuwen is en ik als kunstkenner heb op mij genomen dit uit te zoeken.”zei de man. “Dan neem ik aan dat u ,u wel kan legitimeren als iemand van de rechtbank” zei Mientje die vond dat ze ook wel iets kon zeggen. De man haalde een briefje uit zijn zak liet het heel snel zien maar stopte het gelijk weer in zijn zak. “Mijnheer??? Zo kunnen wij niet zien, hoe u naam is en ook niet of dit een legitimatie bewijs is , wij zijn wel in staat om het te lezen, als u dat papier ons even lager laat zien”zei Robertha
De man die niet van plan het papier nog eens uit zijn zak te halen. “Dames ik ben hier…… namens de rechtbank” begon de man weer.
“Als u een momentje wacht mijn man is de veldwachter aan het halen , want u ben de derde man al deze middag die hier komt over een schilderij, dat hier moet zijn en daar zijn wij een beetje zat van”loog Mientje. De man keek schichtig in het rond. En zei dat hij maar weer opstapte als dat schilderij hier toch niet was.
Hij stapte weer in zijn rijtuig en vertrok.
“Als dat zo door gaat, dan gaan we nog een paar rare dagen te gemoed “zei Robertha tegen Mientje. Op dat moment kwam Hertha het tuinhekje binnen zowel Robertha als Mientje keken geschrokken op. “Gelukkig kind, dat jij het ben zei Mientje ‘er komen hier zo veel rare snoeshanen de laatste paar uur”.
“Oh het is nog niks vergleken bij Tante Anna`s huis, daar kom ik net vandaan, ik was in de winkel bezig met Willemijn toen Coba kwam vragen of wij wisten waar tante Anna was gebleven, Coba had haar in een koets zien stappen en wist niet waar ze heen gegaan was, snel daar na kwam er weer iemand die naar haar vroeg en even later nog weer iemand, allemaal van die mannen die strak in het pak zaten en allemaal vertelde ze dat ze deurwaarder waren. Maar Coba vertouwde het niet dus ze heeft niemand meer open gedaan. Ze kwam via de tuin naar de winkel en toen is Willemijn de veldwachter gaan waarschuwen. Toen de veldwachter kwam maakte die mannen zich, een voor een uit de voeten, maar Tante Anna kwam maar niet terug. Willemijn heeft toen de kinderen uit school kwamen de kinderen mee naar huis genomen. En ik ben bij Coba gebleven de veldwachter zou als tante Anna met een uur niet te rug was gaan zoeken. Maar toen kwam ze gelukkig met Oom Pim aangelopen. Die heeft het hele verhaal verteld van wat er hier gebeurd was” Hertha had een kleur van opwinding en was nog niet klaar met haar verhaal “Toen ging weer de bel bij Tante Anna en we schrokken allemaal zo maar het was gelukkig Martin die onverwachts naar zijn moeder kwam, hij had ook het kranten bericht gelezen en kwam waarschuwen voor van die linke figuren die op dat schilderij uit zijn, hij blijft nu slapen zo dat er toch een man in huis is, Oom Pim is onderweg naar huis, ik ben hem voorbij gefietst” zei Hertha.
“Kom ….we zullen maar eens voor het avond eten gaan zorgen, Joop en Pim zullen zo ook wel komen, hopelijk worden we voorlopig met rust gelaten”zie Mientje.
“Ja moeder ik zal de kinderen opgaan halen bij Willemijn” en Hertha ging naar de overkant.

1 opmerking:

Anoniem zei

jij schrijft fantastisch

Oud- Leeuwenstein

Oud- Leeuwenstein